G-factor
Vorig weekend hield de inmiddels 66-jarige Bruce Springsteen een volle zandvlakte in Werchter in de ban met een act van bijna 3 uur topmuziek. Zijn muzikale boodschap balanceerde op de flinterdunne scheidingslijn tussen angst en hoop en bij momenten ook tussen woede en vreugde. Van de hoge “feel good” factor van “Waiting on a sunny day”, inclusief meezingend meisje op het podium, tot de striemende aanklacht tegen raciaal geweld in “American skin” (“41 shots). Grote artiesten lijken feilloos de tijdsgeest te vatten en muzikaal te vertolken in hun werk. Het maakt tot meer dan eendagsvliegen op een podium. Een week voordien had ook al een andere levende legende, Paul McCartney (74 j) hier ten lande zijn opwachting gemaakt. Beide artiesten maakten duidelijk dat de zgn babyboomgeneratie (geboren na de Tweede Wereldoorlog) er alles aan doet om de eeuwige jeugd te koesteren. Zij slagen er ook een hele avond lang in om een publiek van 7 tot 77 aan zich te kluisteren. Het generatieconflict is op zo’n moment heel ver weg.
Ook in de politieke markt lijken de opa’s en de oma’s helemaal de agenda te bepalen. In de Verenigde Staten dingen volbloed babyboomers zoals Trump (70 j) en Hilary Clinton (68 j) naar de hoogste functie in het land (en de wereld). Opponent en nu running mate Bernie Sanders (74) wist bovendien vooral succes te boeken bij een publiek van jongeren en studenten. En in het VK wacht de nieuwe eerste minister Theresa May (59 j) de loodzware opdracht om haar land uit de EU te doen stappen en toch de eenheid in een sterk verscheurd koninkrijk te herstellen. Tussen stedelingen en platteland bewoners, tussen rijk en arm, maar ook tussen oud en jong.
Maar dat er ook wel degelijk verschillen bestaan tussen leeftijdsgroepen werd vorige maand duidelijk bij een analyse van het stemgedrag in het referendum over de Brexit in het VK. Vele waarnemers zagen als enige lichtpunt dat een meerderheid van de jonge kiezers (op basis van “polls”) voor Europa had gestemd, terwijl de oudere kiezers in meerderheid voor een uitstap uit de EU kozen. Deze peiling versterkte bij vele jongeren – al dan niet terecht – het gevoelen dat de oudere generaties vooral aan zichzelf denken en de toekomstkansen van jongeren fnuiken. Het is wellicht nog te vroeg om op basis van dit referendum over een nieuwe kloof of breuk tussen de generaties te spreken. Maar het is een ontluikende trend die verdiend om gevolgd te worden. De peiling legde ook bloot dat van alle leeftijdsgroepen jongeren het minst zijn gaan stemmen. Dat wijst er mogelijks op dat een significante groep van de jongeren geen heil meer ziet in een instrument als een volksraadpleging, of ruimer in democratische besluitvorming.
In de wereld van marketing en reclame tenslotte heeft lange tijd een algemene indruk geleefd dat merken vooral investeren in de jonge generaties ervan uitgaande dat zij nog ongebonden zijn en open staan voor nieuwe keuzes. Daartegenover staat dat de generatie van de babyboomers zowel in volume, als koopkracht en beschikbare tijd, de meest interessante doelgroep is. Het lijkt er steeds meer op dat slimme marketeers dit potentieel hebben ontdekt en ook met succes weten aan te boren. En dat van de vrije tijdsindustrie (van musea, concerten en verre reizen) tot de markt van de verzorgingsproducten en aanverwante gezondheidsdiensten (van anti-age crèmes tot liposucties en hoorapparaten). Want één ding mag duidelijk zijn: de babyboomers zijn niet alleen een grote generatie in volume, zij zijn ook een zeer vitale en levenskrachtige generatie. Zij leven voor het hier en nu. Rockgroep The Who zong in de jaren 1960 in “My generation” dat ze wilden sterven vooraleer ze oud zouden worden (en dat was toen 40j). Maar zij die het overleefd hebben (de meesten onder hen) zijn intussen de zestig voorbij en nog lang niet van plan om er snel het bijltje bij neer te leggen. Tot in Werchter 2017 alvast.